P2P, de lange golven van Kondratieff, en de nood voor een nieuw sociaal kontrakt

From P2P Foundation
Jump to navigation Jump to search


Bron

Jean Lievens:

"P2P in een bredere context – lange golven en een nieuw sociaal contract

Originele tekst: Michel Bauwens – Setting the broader context for P2P infrastructures: The long waves and the new social contract; gepubliceerd in Re-public, begin 2011 (?) ; met medewerking van Franz Nahrada en Gleb Tyurin

URL = http://www.re-public.gr/en/?p=1905


Tekst

Michel Bauwens:

De nieuwe economie zal een economie zijn van hernieuwbare energie. Dat is de reden waarom toegang tot land en bodem opnieuw een van de belangrijkste bronnen van rijkdom zal worden indien dit gecombineerd wordt met toegang tot nieuwe informatietechnologieën en informatie-uitwisseling, stelt Michel Bauwens. Landen met zonneschijn en landmassa in overvloed zullen bij die overgang bijzonder goed geplaatst zijn.


Inleiding

De economische crisis die begon in de VS en gaandeweg alle economieën ter wereld aantastte, is noch een “gewone”, noch een “finale” crisis. De huidige periode wordt gekenmerkt door fundamentele veranderingen op economisch, politiek en cultureel vlak. Daarom wil ik dieper ingaan op de aard van de huidige crisis, hoe we op een realistische manier een nieuwe periode van groei kunnen inschatten (en welk type van groei) en wat dit kan betekenen. Ik wil daarbij vooral aandacht schenken aan de rol die landelijke gemeenten spelen in dit vernieuwingsproces. Mijn inzicht in de huidige crisis is geïnspireerd door het werk van de beroemde Russische econoom Nikolai Konfratieff, wiens ideeën verder werden uitgediept en gemoderniseerd door Carlota Perez, Lucy Badalian en Viktor Krivorotov. De essentie van hun benadering is dat we de economische geschiedenis kunnen begrijpen als een reeks lange golven op het vlak van technologische ontwikkeling, die ingebed zijn in een bijzonder ondersteunend institutioneel kader. Die lange golven eindigen onvermijdelijk altijd in een crisis, een plotse systeemschok, die erop wijst dat het oude kader niet langer werkt.

Waarom?

De lange golven volgen een bepaalde interne logica. Het begint met een periode van zwangerschap waarin de nieuwe technologie wortel schiet en enthousiasme en zeepbellen veroorzaakt, maar niet kan doorbreken omdat het institutioneel kader nog altijd de oude werkelijkheid weerspiegelt. Daarna volgt een periode van rijping, gekenmerkt door institutionele aanpassingen, massale overheidsinvesteringen en productieve investeringen door ondernemingen, met een nieuwe groeicyclus tot gevolg. Tot slot breekt een periode van verzadiging en verval aan, waarin de staat zich terugtrekt, private investeringen parasitair worden en leiden tot een cyclus van inkrimping, gekenmerkt door financiële zeepbellen en eindigend in een plotse systeemschok (1997, 1847, 1893, 1929, of 2008).

Uit welke elementen bestaat zo’n lange golf?

De geschiedenis toont aan dat elke lange golfcyclus bestaat uit een samenspel van verschillende factoren:

1. Een nieuwe vorm van energie: de Britse overheersing was gebaseerd op steenkool, de Amerikaanse op olie.

2. Een aantal radicale technologische innovaties (volgens de auteurs niet meer dan drie). De laatste drie zijn:

· 1830: stoom en spoorwegen · 1870: zware industrie · 1920: automatisering en massaproductie

3. Een nieuwe “hyperactieve” manier om “het grondgebied te benutten’: hier komt het gebruik van land op de proppen. In de afgelopen periode waren industriële landbouw en de “groene revolutie” verantwoordelijk voor een hyperactieve landbouw. (Er zijn in dit model evenwel ernstige problemen op het vlak van duurzaamheid, die in de volgende golf een oplossing moeten krijgen).

4. Een passend financieel systeem: de nieuwe overheidsbedrijven, investeringen zoals tijdens de New Deal (het Marshall Plan) gedurende de groeicyclus, die dan overgaan in een tweede fase van parasitaire investeringen van het casinokapitalisme. In die later fase overschrijdt het financieel systeem de mogelijkheden van de productieve economie, koppelt zich ervan los en begint te investeren in parasitaire beleggingen. Eens dit punt bereikt, begint het financieel kapitaal verstorend te werken en verzekert niet langer de kapitalisatie voor de productie.

5. Een bepaald sociaal contract. Ook hier kunnen we golven van meer intensieve “socialisatie” onderscheiden. Het sociaal contract van het Ford-type lag bijvoorbeeld aan de basis van de massaconsumptie in een eerste fase, gebaseerd op sociale vrede, terwijl in de tweede parasitaire fase het deel dat naar de arbeiders gaat drastisch werd gereduceerd en vervangen door een systematische schuldenlast die uiteindelijk uitmondde in een plotse systeemshock.

6. Zoals we hoger aanhaalden, hoort bij elke golf ook een politieke dominante grootmacht, terwijl in de tweede fase een nieuwe periferie ontwaakt die in zich de kiemen draagt voor een toekomstige golf van nieuwe spelers die kunnen uitgroeien tot de nieuwe dominante spelers.


De wortels van de huidige crisis

Het is belangrijk dat we de belangrijkste kenmerken van de neergaande fase niet uit het oog verliezen: wat ligt aan de basis van de groei in de eerste fase en wat wordt een onproductieve last in de tweede, neergaande fase van de golf?

Indien we de zes factoren overlopen, is het vrij eenvoudig om vast te stellen wat de problemen juist zijn:

- Het tijdperk van goedkope fossiele grondstoffen loopt ten einde: ze zullen steeds meer aangevuld worden door hernieuwbare energiebronnen, hoewel de landen waar de alsmaar schaarser wordende voorraden zich bevinden een essentiële rol zullen spelen gedurende de overgangsperiode. Ze zullen verschillende keuzemogelijkheden hebben om dit proces te begeleiden.

- Het tijdperk van massaproductie, gebaseerd op de auto, brengt een veel te zware milieulast met zich mee om duurzaam te kunnen zijn.

- De manier waarop we vandaag de grond en de bodem gebruiken (vooral industrieel) is op lange termijn onhoudbaar. De bodem geraakt uitgeput en men gaat ervan uit dat petroleumderivaten onuitputbaar zijn. De grond wordt te intensief geëxploiteerd terwijl anderzijds miljoenen hectare grond braak blijven liggen. We moeten bebouwd land uitbreiden door gebruik te maken van slimme, nauwkeuriger aangepaste landbouwtechnieken met behulp van IT en collectief leren op globale schaal. Die nieuwe technieken zullen het mogelijk maken om nieuwe gronden te exploiteren die eerder onvruchtbaar waren, zoals ook tijdens de vorige lange golven het geval was.

- Het financieel systeem is kapot en het reddingsplan van 10 triljoen dollar die de westerse landen er tegenaan hebben gegooid, leidt productieve investeringen af naar onproductieve parasitaire beleggingen. Net als de verliezende gokker in een casino vergokken de huidige spelers steeds hogere bedragen in de hoop hun onontkoombaar verlies weer goed te maken, waarbij ze waardevolle middelen vernietigen die zouden kunnen worden gebruikt voor de productieve economie. Een goed voorbeeld is de redding van de auto-industrie, een structureel conservatieve sector.

- Het sociaal contract dat steunt op het Ford-model en werd verbroken in de jaren ’80, leidde tot een steeds verdere verzwakking van de westerse middenklasse en tot veralgemeende bestaansonzekerheid. Sinds de plotselinge systeemshock functioneert het systeem niet langer. Dat kan mogelijk leiden tot een nieuwe periode van sociale onrust.

- Als oude dominante macht kunnen de VS zich hun heerschappij niet langer veroorloven. De periferie is wakker geschud en in het machtsspel melden zich nieuwe spelers aan die op zoek zijn naar nieuwe maatschappelijke structuren ter ondersteuning van hun opkomst. Ze kunnen niet steunen op de strategieën en tanende middelen van de uitdovende lange golf om hun doelstellingen te bereiken, maar moeten nieuwe uitvinden.


Kiemen voor het nieuwe

Slim precisie-energiegebruik zal meer steunen op hernieuwbare energiebronnen die de langzaam slinkende voorraden fossiele brandstoffen zullen aanvullen. Zonne-energie zal de ruggengraat vormen van de hernieuwbare bronnen; maar kan worden aangevuld met alternatieven. Landen die genieten van veel zonneschijn en grote reserves land en biomassa zullen tijdens de transitie zeer goed geplaatst zijn.

Het tijdperk van massaproductie staat op het punt te worden afgelost door meer plaatselijke productie in kleine hoeveelheden, gebaseerd op nieuwe ontwikkelingen. We denken aan productie die steunt op flexibele en snelle prototypering, massaal maatwerk, persoonlijke fabricage en toegevoegde fabricage, multi-purpose machines. Dit flexibel productiesysteem is sneller, goedkoper, beter aanpasbaar, meer compatibel met zonne-energie en hernieuwbare energie. Het kan enkel bloeien door de participatieve betrokkenheid te verdiepen. Dat alles vergt dus een herontwaken van productie-intelligentie en persoonlijk initiatief, die werden ontmoedigd door de verschillende vormen van het industrieel stelsel, met inbegrip van systemen die gebaseerd waren op centrale planning.

De nieuwe economie zal draaien op hernieuwbare grondstoffen. Dat is ook de reden waarom toegang tot grond en bodem weer een van de belangrijkste bronnen van rijkdom zal worden, op voorwaarde dat dit gecombineerd wordt met toegang tot nieuwe informatietechnologieën en informatie-uitwisseling. Diversiteit vormt de ruggengraat van cybernetisch geïnspireerde benaderingen voor landbouw (zoals permacultuur die steunt op organische productie) die werken met de meest gesofisticeerde terugkoppelingcycli van de natuur. Ze zijn ook sterk afhankelijk van de specifieke kennis van plaatselijke landbouwgemeenschappen. De combinatie van enerzijds het verzamelen van kennis via het internet en een oordeelkundig gebruik van IT-infrastructuur door deze landbouwgemeenschappen, en anderzijds het toenemend gebruik van gedistribueerde landbouwmachines (met een lagere toegangsdrempel), zal het mogelijk maken om nieuwe gronden te ontginnen. Elke voorgaande lange golf werd gekenmerkt door de ontginning van grond dat daarvoor onproductief was. Slimme landbouw zal zowel een intensiever gebruik van de bestaande landbouwgrond toelaten als een extensievere ontwikkeling van nieuwe landbouwgronden.

Een periferie van nieuwe ontluikende landen is wakker geschoten. Waarschijnlijk zal dit leiden tot de overheersing van de Oost-Aziatische regio, hoewel ook andere opkomende spelers een kans maken, op voorwaarde dat ze hun overvloedige productieve middelen van de nieuwe lange golf op gepaste wijze plaatselijk kunnen integreren. In dat verband zien we het toenemende succes van Brazilië, maar ook Rusland dat over een reusachtig grondgebied beschikt, een nog altijd onontgonnen productiemiddel.


Peer-to-peer en een nieuw sociaal contract

Historisch gezien ging een nieuwe lange golf altijd gepaard met een toename van de rol van de staat en de overheidssector, die als enige de nodige investeringen kon doen omdat de privésector die in de beginfase niet kan dragen.

Het wereldwijd neoliberaal kapitalisme dat van de grond kwam in de jaren 80 onder de heerschappij van het Westen, is in werkelijkheid ineengestort. Veel belangrijke economische sectoren kunnen niet overleven zonder aanzienlijke overheidssteun. Zelfs het icoon van de Amerikaanse vrije markteconomie van de vorige lange golf, General Motors, is grotendeels in handen van de overheid. We zien de terugkeer van overheidsreglementering en de nieuwe slagzin luidt: “We zijn vandaag weer allemaal Keynesianen”. Maar de overheid alleen zal niet in staat zijn om de volledige last te dragen van de oplossingen voor de huidige problemen. Daarvoor is een nieuw contract (een nieuwe ‘New Deal’) vereist tussen enerzijds de staat en anderzijds de ondernemingswereld en de maatschappij in haar geheel. Centraal hierbij is het vermogen van de nieuwe staat om de samenleving te activeren en meer zelfvoorziend te maken.

We moeten ons dus bewust zijn van een van de belangrijkste kenmerken van het nieuwe tijdperk, namelijk de heropleving van de rol van zowel plaatselijke als op affiniteit gebaseerde gemeenschappen. Het internet maakt de zelfaggregatie mogelijk van groepen om gemeenschappelijke waarde te scheppen door middel van peer-productie, crowdsourcing, co-design en andere vormen van open innovatie.

Globale gemeenschappen hebben aangetoond dat ze hyperactief zijn bij het creëren van complexe kennisproducten, vrije en open source software, en steeds meer via open design, gekoppeld aan gedistribueerde productie.

Dat betekent dat er een hybride productiewijze is ontstaan die het bestaan van wereldwijde, zelfbeherende open-designgemeenschappen, verenigingen voor maatschappelijk nut (in de vorm van Stichtingen) die de samenwerkingsinfrastructuur beheren, en een ecologie van verwante ondernemingen die profiteren van en bijdragen tot peer-productie die steunt op de commons. Hoe sterk een onderzoeksinstituut van een onderneming of overheid ook is, het zal altijd worden overtroffen door wereldwijde innovatienetwerken. Juist daarom schakelen wereldwijd steeds meer bedrijven over naar dit model van “open innovatie”.

Nu zowel de beperkingen van centrale planning als van zwak gereguleerde neoliberale markten aan de oppervlakte zijn gekomen, verwerft de staat een nieuwe rol als stimulator van deze geïntegreerde productievormen die een complexe integratie nodig hebben. Geen enkele staat kan globaal concurreren zonder sociale innovatie mogelijk te maken en te stimuleren, niet alleen ten gunste van privébedrijven maar ook van de innovatienetwerken die hen ondersteunen. Die innovatienetwerken zijn globaal, maar tegelijkertijd maken ze een herlocalisatie van de productieve economie mogelijk, waarbij veel kleine ondernemingen meer produceren voor plaatselijke markten en de plaatselijke economie nieuw leven inblazen.

De overdracht van kennis die op die manier gebeurt, vereist wel een infrastructuur en scholingsgraad die in de loop van de tijd moet worden opgebouwd via samenwerking tussen gemeenschappen die onderling gekoppeld zijn binnen globale netwerken, maar vooral door overheidssteun op het vlak van infrastructuur en onderwijs, die overigens typische verantwoordelijkheden van de overheid zijn.

Er zijn speciale agentschappen nodig die kunnen werken met innovatie, opleidingen kunnen geven, informatie-uitwisseling mogelijk maken (ze helpen nieuwe instellingen en structuren op touw zetten), en nieuwe praktijken aannemen en stimuleren. Die agentschappen handelen als knooppunten en zijn cruciaal voor verdere ontwikkeling. Ze zijn te vergelijken met de inspanningen van Franz Nahrada en Gleb Tyurin in Rusland.

Rusland heeft al de leiding genomen in de ontwikkeling van vrije en open source software wat aantoont dat het volstrekt mogelijk is om op dat vlak een proactieve rol te spelen. We moeten begrijpen dat we het patroon om softwareontwikkeling te bevorderen kunnen veralgemenen tot de promotie van de ontwikkeling van open design, met inbegrip van toepassingen op het gebied van landbouw en bodemgebruik.

In de Westerse landen en in het bijzonder in de VS ontstaat een nieuw type van onderneming dat sociale waardebevordering mogelijk maakt en stimuleert. Ze zijn de voorbode van de heersende bedrijven van de toekomst (Google, eBay, etc.). Bedrijven zullen zich moeten openstellen voor co-design en co-creatie terwijl de distributie (miniaturisatie) van de fysieke productiemiddelen de mogelijkheid vergroot voor kleinere en meer plaatselijke productie-eenheden om een veel belangrijkere rol te spelen.

Steeds meer tekenen wijzen erop dat de rol van louter op winstbejag gedreven multinationale ondernemingen zonder wortels in de plaatselijke gemeenschap tot haar historische einde komt, en dat ze steeds meer zullen worden vervangen door nieuwe modellen van bedrijfseenheden die winst combineren met de vervaardiging van sociale en publieke goederen. De enkelvoudige focus op inkomen en winstmaximalisatie moet worden aangevuld met meer aandacht voor resultaten en doelstellingen, die op zich een voorwaarde zijn voor het realiseren van de nodige massale deelname aan open innovatie.

Het opkomende model bestaat uit gemeenschappen rond open innovatie, stichtingen of openbare instellingen die zorgen voor een context van doelgedreven resultaten (bijvoorbeeld de succesvolle maar complexe omgeving voor de kernontwikkeling van Linux), die vervolgens door ondernemingen op de markt worden gebracht. Sociaal bewuste investeringen, staatsinvesteringsfondsen, microfinanciering, sociaal ondernemerschap, eerlijke handel en de opkomst van verenigingen voor maatschappelijk nut wijzen allemaal in de richting van een nieuwe institutionele toekomst van het ondernemerschap. Wat de staatsvorm betreft, betekent dit een verandering van de welvaartsstaat of het neoliberale staatsmodel naar een partnerstaat die sociale productie mogelijk maakt en stimuleert. In dit model stelt de staat zich tot doel plaatselijke gemeenschappen en bedrijfsomgevingen en hun wisselwerking met globale netwerken van informatie-uitwisseling te begeleiden, ondersteunen en stimuleren door middel van ondersteunde ontwikkelingsagentschappen.

In dit scenario combineren we de noodzaak van een sterke staat, die zelf versterkt wordt door het bestaan van horizontale competitieve innovatienetwerken (waarvan sommigen van nature een supranationaal karakter hebben). Dit schept op zijn beurt een sterkere, lokaal gebonden economie gebaseerd op gedistribueerde productie die nu landelijke gebieden bereikt en er aanleiding geeft tot een ongeëvenaarde economische groei. De injectie van kennis en IT in plaatselijke gemeenschappen doorbreekt hun culturele en wetenschappelijke isolement waardoor ze veranderen in aantrekkelijke woonplaatsen, terwijl ze nog altijd verbonden zijn aan stedelijke centra voor culturele diffusie.

In het begin van dit essay hebben we uitgelegd dat elke lange golf ook wordt gekenmerkt door een nieuw, meer inclusief sociaal contract. Het nieuw sociaal contract zal concreet neerkomen op het volgende:

- de uitbreiding van het ondernemerschap tot plaatselijke gemeenschappen en de basis van de piramide; dit kan steunen op zowel horizontale verbanden als ‘verticale’ steun van de overheid.

- Nieuwe instellingen die floreren door “goed te doen” (doelgedreven, het resultaat van verenigingen voor maatschappelijk nut), dat betekent dat het inkomen en de winst worden gebruikt voor de verstrekking van sociale goederen.

- Sociale financieringsmechanismen die gebaseerd zijn op peer-to-peer-aggregatie die financiering zowel kan verkrijgen als verdelen op een fijnmaziger niveau.

- Mechanismen die sociale innovatie ondersteunen (co-design, co-creatie) en peer-productie, georganiseerd door de overheid.

- Nadruk op meer lokale op precisie gebaseerde fysieke productie in kleine hoeveelheden, maar verbonden met globale gemeenschappen voor open design.

- Minder besproken, maar ook belangrijk is de spirituele dimensie. Omdat postindustriële ontwikkeling verwant is met pre-industriële ontwikkeling wat betreft aandacht voor “immateriële” ontwikkelingsaspecten (zowel lokalisering als nadruk op gebruik van het land), gaat het terug tot de traditionele premoderne waardesystemen die in grote delen van de wereld nog altijd sterk leven. Voorbeelden hiervan zijn het succes van Islamitisch bankieren, de heropleving van Boeddhistische economie in de Himalaya-gordel (met inbegrip van de koninklijk geïnspireerde zelfvoorzieningseconomie in Thailand). Ze verwijzen allemaal naar wat wij neo-traditionele economieën zouden kunnen noemen. Succesvolle duurzaamheid van de nieuwe economische vormen zal ook afhankelijk zijn van ethische en spirituele hervormingen. Ze kunnen geïnspireerd worden door het basisidee van zelfvoorziening van traditioneel geestelijke vormen.